Water binnen de Wal
Archeologische resten uit de prehistorie, Romeinse tijd, vroege en late middeleeuwen bij De Wal in Arcen.Van 6 tot 14 oktober 2010 is op een terrein bij De Wal in Arcen een opgraving uitgevoerd. Hierbij zijn resten aangetroffen vanaf de prehistorie tot de late middeleeuwen. Helaas gaat het bij een groot deel om verspoelde resten.
Zo zijn op het oostdeel van het terrein verschillende bewerkte stukken vuursteen en fragmenten handgevormd aardewerk uit de prehistorie gevonden. Het bewerkte vuursteen is aangetroffen in een pakket zand dat waarschijnlijk door overstromingen is afgezet. Het prehistorische handgevormde aardewerk is aangetroffen in een greppel uit de late middeleeuwen. Het zacht gebakken aardewerk is duidelijk door de invloed van water afgerond geraakt. Ook dit materiaal lijkt door overstromingen verspoeld te zijn geraakt.
Aan de westzijde van het plangebied is mogelijk een oude natuurlijke waterloop of depressie aangetroffen. In het profiel dwars op deze waterloop/depressie bleek dat deze geleidelijk aan opgevuld is geraakt met lagen sediment. Mogelijk gaat het hierbij om een oude restgeul van de Maas of een depressie in het landschap. Deze restgeul/depressie heeft een breedte van circa 10 meter en een diepte van circa 3,5 meter vanaf het maaiveld
Bovenin deze restgeul/depressie zijn lagen aangetroffen waarin zich zowel verspoeld Romeins (12 v.Chr.- 450 n.Chr.) als ook Karolingisch (700-950 n.Chr) materiaal bevindt. Stratigrafisch gezien ligt de laag met het Romeinse materiaal onder de jongere laag met het Karolingische materiaal.

Profiel van de restgeul/depressie in werkput 5
Over de ouderdom van deze restgeul/depressie bestaat op dit moment nog geen duidelijkheid. Door herhaaldelijke overstromingen is de aangetroffen restgeul/depressie waarschijnlijk geleidelijk aan opgevuld geraakt met sediment. Ook het aangetroffen materiaal uit de Romeinse en Karolingische tijd kan door overstromingen verspoeld zijn geraakt.
Deze resten wijzen erop dat er zich in de Romeinse en Karolingische tijd mogelijk bewoning nabij de geul heeft bevonden.
Dat er zich aan de oostzijde van de restgeul mensen hebben opgehouden is af te leiden uit de vondst van een kleine waterkuil. Deze waterkuil was op de oever van de nog open liggende restgeul/depressie ingegraven en is waarschijnlijk beschoeid geweest met vlechtwerk. Uit dit spoor is helaas geen daterend materiaal voor handen. Dergelijke waterkuilen met vlechtwerk worden wel vaker aangetroffen in een prehistorische context. Hierom is een prehistorische datering niet uit te sluiten.
Het is bekend dat men in de 14e eeuw rond Arcen een omwalling heeft aangelegd. het onderzoeksterrein kwam hiermee binnen deze wal te liggen. Waarschijnlijk heeft men toen het terrein geëgaliseerd. Deze conclusie kan worden getrokken uit het feit dat het bovenste deel van de oudere geul/depressie aan de westzijde van het terrein in de 14e eeuw gedempt is met een dik pakket grond met hierin veel vondstmateriaal als aardewerk, natuursteen en enkele metaalslakken. De restgeul/depressie zal dus in de 14e eeuw nog als een deppressie in het landschap zichtbaar zijn geweest.
Dat men ook al in de 12e en 13e eeuw afval in de restgeul/depressie heeft gedumpt blijkt uit lagen in het profiel van deze geul. Hieruit blijkt dat men in de 14e eeuw definitief de laatste depressie heeft gedempt en geëgaliseerd.

13e/14e eeuws materiaal uit de bovenste lagen van de geul/depressie
Op het terrein zijn maar een beperkt aantal sporen aangetroffen. Het gaat hierbij om enkele paalkuilen en greppels uit de 13e en 14e eeuw. Ook in de gedempte geul/depressie zijn later enkele paalkuilen ingegraven. Uit de paalkuilen zijn helaas geen structuren te reconstrueren.
Aan de oostzijde van het terrein zijn in de jaren 50 van de vorige eeuw enkele huizen gebouwd waarvan ook tijdens het onderzoek resten zijn teruggevonden.
Dit archeologisch onderzoek heeft meer inzicht gegeven in de historie van Arcen. Op het westdeel van het terrein heeft in het verre verleden mogelijk een geul van de Maas gestroomd of heeft een depressie gelegen. Als het hier om een geul gaat is deze waarschijnlijk op een bepaald moment afgesloten geraakt van de Maas en geleidelijk (al dan niet door overstromingen) opgevuld geraakt met sediment (restgeul). In de prehistorie en Romeinse tijd zal hiervan nog een duidelijke depressie aanwezig zijn geweest, getuige de waterkuil. Door overstromingen van de Maas is in deze depressie vondstmateriaal uit de Romeinse en Karolingische tijd afgezet. Het is denkbaar dat dit materiaal uit de directe omgeving afkomstig is. Aan de oostzijde van de restgeul/depressie is ook verspoeld materiaal uit de prehistorie aangetroffen.
Het lijkt erop dat zich al vanaf de prehistorie op of nabij het onderzoeksterrein mensen hebben opgehouden. De aanwezigheid van (vers) water in de restgeul/depressie en de hierbij behorende waterminnende vegetatie en de verschillende diersoorten zullen een sterke aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op de mens. In de vroege prehistorie zullen dit vooral rondtrekkende jagers-verzamelaars zijn geweest. In late prehistorie, Romeinse en Karolingische tijd zullen zich vooral boeren in de omgeving hebben gevestigd. Op de vraag of de verspoelde Romeinse resten duiden op een vesting uit die periode kan helaas op basis van de resultaten geen antwoord worden gegeven.
Nadat Arcen omwald werd in de 14e eeuw is het terrein, met daarbij de restgeul/depressie, geheel geëgaliseerd.
Welke activiteiten daarna op het terrein hebben plaats gevonden is niet geheel duidelijk. Wel zijn paalkuilen en greppels aangetroffen uit de 13e en 14e eeuw. Mogelijk is het terrein een overwegend leeg terrein geweest behorend bij de bebouwing aan de doorgaande weg door Arcen aan de westzijde van het terrein.
» Berichtenarchief